‘Kom snel kijken. Nú!’, gillen de twee vrouwen die de Gooische keuken komen binnenstormen. ‘Jullie raden nooit wat we gevonden hebben in een container bij een huis verderop!’ Zoals ons door vier dwingende ogen opgedragen wordt, laten we direct ons wijntje uit onze handen vallen, stropen we onze mouwen op en zetten we het op een drafje. Tijd voor actie.
Het klinkt als de intro van de nieuwste Netflix hit, maar het zijn toch echt tien seconden uit het leven van Cor Hospes uit Amsterdam. Op een donkere zaterdagavond in 1999 vond hij een design stoel bij het grofvuil en nam die mee naar huis. “Ik heb nooit meer door die straat durven lopen, maar weet zeker dat ik hem met mijn ogen dicht nog kan vinden.”
Containerscène
“We waren op bezoek bij vrienden die net verhuisd waren naar Laren”, gaat Cor verder. “De vrouwen deden een rondje door de buurt. Op de oprit van een huis zagen ze twee stoelen in een container. Ik herkende ter plekke meteen de Tulp-vorm. Het onmiskenbare Artifort aroma kwam me tegemoet.” Wat volgde was een scène met een vrouw die haar man een voetje geeft, een man die met gevaar voor eigen hoogtevreesleven op de container klimt en met een ferme tik de felbegeerde stoel veilig in de handen van een andere man doet belanden. “We konden maar één stoel redden. De andere zat met zijn voet vast. Maar dat die ene mee naar huis moest, dat was zeker!”
Familie Flodder
“Mijn vriend haalde snel zijn auto, een oude Alfa Romeo met laag dak, waar de stoel gelukkig nét in paste. Als ik eraan terugdenk, staat het schaamrood weer op mijn kaken. Stonden we daar langs de kant van de weg te hannesen. Twee ongeschoren armoedzaaiers met een roestbak met knetterende uitlaat, alsof we zo van de set van Flodder waren weggelopen. Bij de buren gingen her en der lichten aan en verschenen verbaasde gezichten voor de vitrages. We waren in Laren of all places! Hier in ’t Gooi kochten ze nieuwe design meubelen als ze iets nodig hadden om op te zitten. Meubels ophalen uit containers behoorde niet tot hun winkelidioom.”
Back to the sixties
“Eenmaal thuis gingen we aan de slag met de vraag: wat is ons eigenlijk in de schoot geworpen? Het diarreebruine leer was een beetje beschadigd, maar de laag zittende draaistoel was nog prachtig. Mijn vermoeden werd snel bevestigd. We waren een Geoffrey Harcourt rijker, model F978 uit 1968 om precies te zijn. We zetten hem in het midden van de kamer en het werd echt mijn plekje. Om te kletsen of na te denken, achteroverzittend met een glas whisky en heel af en toe een Cohiba sigaar. Vroeger zette ik zwijmelcd’s van Frank Sinatra op als ik erin ging zitten. Nu heb je vast beeld, of niet?”
Nieuwe bekleding
“Na een jaar of twintig begon het leer toch wel serieus af te bladderen. Ondanks dat de stoel nog lekker zat, zag je het schuim tevoorschijn piepen. Onder de witte poot bladderde een levergroen-achtige ondergrond omhoog. Dat werd dus een nieuwe bekleding. We vonden iemand die zitmeubels herstoffeerde en kozen voor levergroen, dat paste wel weer bij die afgebladderde poot. Want die opnieuw witten? Nee, dan zou de Artifort stoel zijn geschiedenis verliezen. Geoffrey ziet er weer tiptop uit.”
Bezoek gaat eigenlijk nooit in de Artifort stoel zitten, alsof het een museumstuk is. En, nou ja, zo voelen we dat thuis ook wel een beetje.
Mijmerstoel
“Anno 2021 staat onze loungestoel op de bovenste verdieping van ons huis. Voor het grote raam, mijn favoriete plekje om te zitten en uit te kijken over het IJmeer. Ik drink er nog steeds wel eens een glaasje in. Ook een boek lezen lukt prima, al kan ik dan mijn armen niet zo goed kwijt. Ook onze kinderen hebben Geoffrey ontdekt, met opgetrokken knieën en een mobieltje in de hand. Bezoek gaat eigenlijk nooit in de Artifort stoel zitten, alsof het een museumstuk is. En, nou ja, zo voelen we dat thuis ook wel een beetje.”
Sausje voor de smaak
“De basis van onze living bovenin hebben we bewust licht gehouden, omdat het er vanwege de hoogte en het vrije uitzicht zo licht is. Witte tafels en bijzettafels, een beige bank, natuurkleuren en veel planten. Verder vind je in ons huis meerdere stijlen door elkaar, wat het totaal op smaak brengt. Alleen maar moderne of alleen maar oude spullen? Dat is ons te steriel. Durf te combineren, zeg ik altijd. Maak een nieuw huis een beetje ouder, en een oud huis wat nieuwer met je interieur. Delfts blauw tegeltjesbehang in een nieuw huis, strakke meubels in een oud huis. Het is ook juist doordat de rest anders is, dat onze stoel zo opvalt. Je gooit toch ook geen macaroni over de spaghetti om die op smaak te brengen?”
Wat als…
“Ik denk nog wel eens terug aan die bewuste zaterdagavond in Laren. Achteraf heb ik spijt dat ik toch niet ook die tweede Artifort stoel heb opgevist. Die is gewoon op een vuilnisbelt beland. Zoiets waardevols uit 1968, ik begrijp dat niet, dat gooi je toch niet weg?! De eigenaar moet er haast wel vervelende herinneringen aan hebben gehad. Nare ouders of een akelige ex? Of misschien ging het gezin emigreren en moest de inboedel weg. In mijn hoofd heeft Geoffrey in zijn beginjaren heel wat meegemaakt.”
Onbetaalbaar
“Hoe dan ook, onze gejutte stoel is ons enorm dierbaar. We hebben wel eens opgezocht wat hij precies waard is, maar het is een beetje wat een gek ervoor geeft. Nee nee, we doen hem niet weg hoor. Of het moet zijn dat we zelf gaan emigreren. Tegen die tijd zou je voorzichtig een kijkje bij onze voordeur kunnen nemen. Neem dan wel een iets grotere auto mee dan zo’n oude Alfa Romeo. En haal die ladder nog even op, want er ligt vast nog meer moois in die container.”